Waarom angst voor het publiek een slechte raadgever is.

De afgelopen maand mocht ik tijdens BISART vijftien kunstenaars begeleiden bij hun zoektocht naar een geschikt bedrijfsmodel. Én naar een hernieuwde dosis zelfzekere goesting. Het eerste kan immers niet zonder het tweede.

Ik werk graag met kunstenaars omdat ze zo anders naar de wereld kijken dat analytical old me. Zelden vertrekken ze vanuit een helder plan van aanpak. Voor er logica is, is er eerst een drang om “iets” de wereld in te sturen. Een andere kijk, een stukje (on)rust, ontroering.

Maar het is niet altijd even dankbaar om kunstenaar te zijn in deze onverschillige wereld. Er durft dan wel eens wat bitterheid ontstaan. In mijn boek “Vertellers, Geen Verkopers” noem ik het incrowding. Incrowding is het proces waarbij je je steeds meer gaat afsluiten van de boze buitenwereld. Geen interesse? Dan doen we het wel lekker voor onszelf alleen.

Tot er geen publiek meer is en de boel stilvalt.

Als je praat over die ondankbare strijd van de wereldverbeteraar, dan kom je al snel uit bij Lucebert:  Alles van waarde is weerloos. En in isolatie vat die dichtregel heel goed samen hoe zwaar het werk van een kunstenaar kan zijn. Maar nét na die bekendste zin, komt de belangrijkste boodschap. De volledige regel is immers

Alles van waarde is weerloos / wordt van aanraakbaarheid rijk

Kwetsbaarheid kan alleen maar waardevol zijn als het ook daadwerkelijk gekwetst mag worden. De angst voor het publiek is vaak begrijpelijk, maar zit in de weg van missiewerk.

Het is pas door echte connectie met het publiek, dat we de wereld veranderen. Wat voor vijftien Antwerpse kunstenaars geldt, geldt ook voor jou als lezer van deze nieuwsbrief.

De wereld verbeteren is kwetsbaar werk. Ik wens je veel aanraakbaarheid terwijl je het doet.

Ken