Waarom cultuurhuizen vandaag nog moeten beginnen samenwerken met andere sectoren.

Een vraag die goed gesteld is, is al half beantwoord.

We zitten bijna terug in het seizoen waarin structureel gesubsidieerde huizen een nieuw dossier indienen voor het Vlaamse Kunstendecreet. Je kan er nu al vanuit gaan dat daar voor de zoveelste keer op rij minder geld te rapen zal zijn. De coronajaren zullen die trend dieper in het rood duwen.

Meer dan ooit wordt het de kunst om krachten te bundelen.

Andere bronnen van inkomsten zoeken, moet meer zijn dan het bijpassen van weggevallen subsidie. Het gaat om een andere relatie met de maatschappij.

Om onze samenleving terug op te bouwen moeten we nieuwe partnerschappen en innovatieve werkvormen zoeken met andere sectoren die hetzelfde doel hebben.

Ze zijn niet zo moeilijk te vinden.

Cultuur is wat mensen samen maken. In die zin delen theatergezelschappen, musea en poppodia een missie met horeca, scholen, toerisme, verenigingen en events. Het is niet toevallig dat het bovenstaande lijstje stuk voor stuk sectoren zijn die zwaar te lijden hadden onder het contactverbod van de lockdowns.

Directe ontmoeting was lang onmogelijk.

Hoe concreter we inspelen op die ontmoetingsnood, hoe sterker ons verhaal straks wordt.

  • Welk probleem los jij op voor welk deel van de gemeenschap?
  • Welke andere makers van de samenleving streven diezelfde missie na? En hoe ga je met hen samenwerken?
  • Wat zou de samenleving missen als je organisatie er morgen mee stopte?

Vage slogans als “kunst is de zuurstof van de samenleving” zijn passé. Hoe concreter je verhaal, hoe beter.

Dus: hoe draagt jouw organisatie precies bij aan een betere maatschappij?

Waarom je als cultuurhuis je publiek moet betrekken bij het maken van je aanbod.

Voor wie doen we het eigenlijk?

Cultuur gaat over waarden. Het gaat over schoonheid en emotie. Voor cultuurmakers is het dan ook logisch dat alles vertrekt vanuit die waarden.

Maar artistieke producten hebben hun beperkingen.

Eens ze af zijn, blijft er alleen nog maar verkopen en toeleiden over. Dat bemoeilijkt het bereiken van nieuwe publieken. Hoe overtuig je hen met een product waarvan je niet weet of ze het interessant vinden?

Het is meer dan een marketingprobleem.

Als we artistieke producten volledig afwerken voor we ermee naar een publiek trekken, welke ruimte laten we dan nog voor dat publiek? Waar passen zij in ons verhaal?

Zonder publiek geen kunst.

In plaats van éénrichtsverkoop maak je van je relatie met je publiek daarom best een dialoog. Het artistieke product wordt dan een doorlopend proces. Producten zijn dingen die mensen alleen maar kunnen kopen, maar processen zijn dingen waar mensen aan kunnen bijdragen.

Bekijk je werking daarom vanuit het perspectief van de klant en niet alleen van je waarden.

  • Voor wie werk je? Hoe scherper je dat in kaart hebt, hoe makkelijker het wordt om ze bij het proces te betrekken.
  • Vraag doorlopend hun input. Je werkt vanuit een aanname van wat je klanten willen. Maar klopt die wel? De enige manier om dat te weten te komen, is het ze te vragen.
  • Ga breder dan alleen aanbodsdenken. Ook vrijwilligerswerk, zaalhuur, sociale contacten of een leuke nieuwsbrief kunnen een onderdeel van het klantenaanbod zijn.

Het klantenperspectief en de waarden van een culturele organisatie staan niet op gespannen voet. De kunst is om te ontdekken wat de klant nodig heeft en dat in een zo goed mogelijke vorm te gieten.

Het onderzoek naar die best mogelijke vorm, doe je best ineens met je publiek erbij.

Het publiek weet het nu beter. Het einde van de programmator

De rol van de old-school programmator is uitgespeeld en in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt is dat geen generatieclash.

De meeste poppodia hebben standaard nog een aantal programmatoren in huis, maar dat beroep is aan het verdwijnen en dat heeft alles te maken met de opkomst van het internet.

Toen genres nog bestonden

Voor het internet bouwden festivals en zalen een reputatie op via bepaalde muzikale genres. Het publiek had in die pre-internettijden immers nood aan labels. Het was prettig dat je wist waar je favoriete zaal voor stond.

Dat maakte van programmatoren cruciale spelers die bands konden maken of kraken met die ene unieke podiumkans. Toen kwam het internet en plotseling moesten die professionele muzikale gatekeepers zich meten met een publiek dat haar eigen smaak begon te ontwikkelen.

Het publiek weet het nu beter

Artiesten snapten vrij snel die nieuwe dynamiek en gingen op een heel andere schaal rechtstreeks met hun publiek praten. Waar vroeger bands smeekten om een plekje op het podium, ontstond geleidelijk aan een systeem waarbij bands zelf beslisten wanneer ze wilden spelen. Zalen mochten vervolgens onderling voor deze shows vechten.

Dit was niet alleen een vaak pijnlijke revolutie voor programmatoren, maar het doorkruiste ook heel direct de merkstrategie van podia. Wat is een poppodium nog zonder de mogelijkheid om nieuwe acts groot te maken? Waren we dan louter agenda’s geworden die door externe promotoren en boekingsagenten werden ingevuld?

Wat is een poppodium nog zonder de mogelijkheid om nieuwe acts groot te maken? Waren we dan louter agenda’s geworden die door externe promotoren en boekingsagenten werden ingevuld?

Kunstenaars en publiek gingen via het internet steeds directer met elkaar praten en door die korte feedback loop was de professionele bemiddelaar ineens niet meer zo nodig. Het publiek weet vandaag immers meer van muziek dan de programmator. Dat is de macht van het getal.

Daarom is het een misverstand om te denken dat de huidige crisis van de programmator een generatiestrijd is. De witte veertigjarige mannelijke programmator zal straks niet vervangen worden door een jongere, vrouwelijkere en gekleurdere variant. Het is immers de job zelf die verdwijnt.

Geen cynisch spel

Vaak wordt die evolutie afgedaan als een cynische commerciële verarming. Brood en spelen. Dat is het evenwel niet. Goede kunstenaars geven het publiek niet wat ze vragen, maar wat ze nodig hebben. Dat blijft in de toekomst ook zo. Maar wat nu aan het verdwijnen is, is het idee dat een handvol professionele tussenpersonen voor iedereen kan blijven beslissen wat ze nodig hebben.

Als je vandaag nog zo’n old-school gatekeeper bent, dan doe je er goed aan om die poorten onmiddellijk open te zetten. Niet als een smaakvolle curator, maar als een liefdevolle gastvrouw of gastheer. Stel je podium open voor anderen, zonder de plicht te voelen om de kwaliteit te waarborgen. Net het lappendeken van verschillende invullingen en publieken, maakt kwaliteit. De stijl van je huis wordt immers bepaald door je gasten en bezoekers, niet door een op voorhand uitgeschreven script.

De poorten open

De rol van programmatoren die op zoek gaan naar het zeldzame talent van morgen is uitgespeeld. In de plaats komt het talent om voeding te geven aan zoveel mogelijk artistieke en maatschappelijke netwerken die je je huis binnentrekt.

Poppodia en schouwburgen hebben geen nood meer aan poortwachters. In de plaats komt gastvrijheid. Het openzetten van de poorten is immers het begin van het feestje, niet het einde.


Vond je dit artikel boeiend? Kan je met jouw organisatie hulp gebruiken bij het plannen van je strategie? Ik denk als strategisch en zakelijk adviseur voor culturele organisaties graag mee! Stuur me een berichtje of schrijf je hieronder in op mijn tweewekelijkse nieuwsbrief.

Inschrijven op de nieuwsbrief

Waarom musea straks discotheken moeten worden

We hebben slimme ideeën nodig om het straks beter te doen. Nightlife de sleutels van het museum geven is zo een slim idee.


Nog even volhouden en de maatschappij gaat weer open. Zoals voor alle onderdelen van de samenleving zal het ook voor de cultuursector niet genoeg zijn om de bestaande boel te depanneren. Hoe sneller we nieuwe ideeën uitrollen, hoe groter de kans dat we positieve verandering uit deze crisis halen. Wachten tot we eerst weer op onze plooi zijn om nieuwe langetermijnsplannen uit te proberen, betekent oneindig uitstel.

Ooit is nooit.

Logische stap

Musea laten dubbellopen als discotheken is een voorbeeld van zo’n duurzaam idee waar we zo snel als mogelijk aan moeten beginnen. We hebben nog even de zomer voor de boeg en we hebben nog geen duidelijke afspraken over indoor activiteiten, maar dat is een kwestie van tijd. Heel snel gaan we terug naar binnen verhuizen. Dan duikt onder andere het probleem van ventilatie en luchtreiniging op.

Nightlife is een logische stap om die door de gemeenschap gefinancierde gebouwen nog meer voor die gemeenschap te ontsluiten.

Afhankelijk van de wetenschappelijke en technologische inzichten die we nog volop aan het ontwikkelen zijn over Covid-19, wordt het een kostelijke zaak om ruimtes kwalitatief te ventileren. Zulke dure investeringen renderen alleen in goed gebruikte infrastructuur. Dat geldt al helemaal voor investeringen met gemeenschapsgeld. En zo zullen we al snel uitkomen op opportuniteiten bij publieke schouwburgen en musea.

Veel van die gebouwen zijn immers goed uitgerust om mensen te ontvangen op een veilige en toegankelijke manier. ’s Nachts staan ze echter leeg. Nightlife is dan een logische stap om die door de gemeenschap gefinancierde gebouwen nog meer voor die gemeenschap te ontsluiten.

Ruimte delen

Het doet wat denken aan de discussie over de ‘brede scholen’ waarbij schoolgebouwen buiten de lesuren voor andere activiteiten gebruikt worden. Efficiënt gebruik van publieke gebouwen is altijd een goed idee, maar met de ventilatiediscussie die zich straks aandient, geldt dat dubbel.

Het is daarbij niet louter een economisch efficiënte oplossing. Vraag het maar aan die musea en schouwburgen die zich al openstelden voor structurele nightlife. Net het delen van je gebouw met zoveel mogelijk verschillende spelers draagt verder bij tot het creëren van plaatsen van betekenis in de stad. Waar volk is, wil volk zijn.

De nachtelijke mindset

Eind 2020 organiseerde Pakhuis De Zwijger een reeks over de toekomst van het Amsterdams nachtleven. Eén van de panelists was toen Emma Waslander die als projectmanager o.a. de Museumnacht in Amsterdam organiseerde. Zij leerde er alvast uit dat het mogelijk moet zijn om dit soort events niet één keer per jaar te doen, maar elk weekend.

De nacht, zo argumenteerde ze helder, heeft een impact op hoe we naar de dingen kijken en het helpt ons dus ook om anders naar kunst te kijken. De nachtelijke mindset van bezoekers is daarbij een verrijking voor het museum. Het is meteen ook een goeie manier om een jonger publiek naar je museum of schouwburg te krijgen.

De nacht heeft een impact op hoe we naar de dingen kijken en het helpt ons dus ook om anders naar kunst te kijken. De nachtelijke mindset van bezoekers is daarbij een verrijking voor het museum.

Niets dat voordelen aan die nachtshift. Het verhoogt de kansen voor publiek om coole ruimtes optimaal te gebruiken en het ontsluit plekken die eigenlijk toch al van ons zijn. En vooral geeft het ook steun aan de organisatoren in het nachtleven die het nog te lang gaan moeten doen zonder geschikte infrastructuur. Terwijl het net die promotors zijn die ons straks weer zo snel mogelijk aan het dansen moeten krijgen.

Publiekswerking en verdienmodel

Daarnaast is nightlife natuurlijk ook een interessante verruiming van het verdienmodel én de publiekswerking van schouwburgen en musea. Maar laat dat vooral geen pleidooi zijn voor overheden, musea en schouwburgen om zelf party promotor te beginnen spelen. Ieder hun métier en de kracht van publiekswerking zit net in het openstellen van je infrastructuur voor anderen.

Net daarom hebben we die nieuwe duurzame ideeën nodig. Straks willen we immers een landschap kweken waarin er meer gefeest, gepraat en ontdekt wordt dan ooit te voren. En waarin er samengewerkt wordt. Cultuurhuizen uitbouwen tot discotheken is slechts één idee om de krachten te bundelen, maar alvast wel eentje waar we onmiddellijk mee kunnen beginnen eens binnenactiviteiten weer kunnen. Toch?

Vond je dit artikel boeiend? Kan je met jouw organisatie hulp gebruiken bij het plannen van je strategie? Ik denk als strategisch en zakelijk adviseur voor culturele organisaties graag mee! Stuur me een berichtje of schrijf je hieronder in op mijn tweewekelijkse nieuwsbrief.

Inschrijven op de nieuwsbrief

Hybride events

De laatste weken werkte ik mee aan een paar internationale online conferenties en na afloop was er altijd een gelijkaardige nabespreking. Ja, iedereen is die lockdown beu, maar tegelijk hebben we zoveel nieuwe tools ontwikkeld om elkaar te ontmoeten dat we nooit meer terugwillen naar hoe het in 2019 was.

We zijn onszelf al sinds de jaren negentig aan het vertellen dat we in een online maatschappij leven, maar eigenlijk is dat pas in 2020 echt begonnen. Even binnenspringen op een familiefeest via Zoom? Vergaderingen van amper 20 minuten zonder dat iemand zijn/haar huis verlaat? Spontane internationale samenwerkingen? Al deze dingen waren al jaren technisch mogelijk, maar ze maakten nooit echt onderdeel uit van ons leven. In 2020 veranderde dat.

Fysieke terrasje en remote werken

De fysieke nabijheid die we al zo lang missen is een biologische noodzaak, maar we hebben ze voor heel veel denkwerk en samenwerking niet nodig. Het is dan ook interessant om te zien welke stukken van ons lockdownleven we straks gewoon behouden.

Terrasjes doen en gaan dansen doen we zeker en vast offline straks. Maar de tijd van infosessies die een heel dag moesten duren, gewoon omdat iedereen de moeite had gedaan om zich te verplaatsen? Die tijd ligt achter ons. Er wordt veel gesproken over remote work. Over mensen die niet massaal terug naar hun kantoren gaan pendelen om daar dan acht uur te werken. De komende maanden gaan we zien hoe zich dat ik de praktijk gaat vertalen.

Voor events en voorstellingen steekt daarbij meteen ook een tweede vraag op: willen we dat online podium wel opgeven? Er waren immers ook gewoon veel voordelen aan dat verplichte onlineverblijf. Meer bezoekers, meer internationalisering en de plicht om terug na te denken over de kern van ons werk.

Hybride events

Willen we dat écht allemaal laten schieten wanneer mensen straks terug buiten kunnen? Het antwoord is duidelijk nee, maar welke vormen kunnen zo’n hybride events (die deels online en deels offline gebeuren) dan aannemen? Welke opportuniteiten stellen zich? En wat moeten we daarvoor nog leren?

Hybride events zullen steeds centraler komen te staan in het event-landschap. De komende weken wil ik daar wat vaker over gaan schrijven. Hoe doe jij dat me je organisatie? Welke vraagstukken en kansen zie je liggen? Ik hoor het graag.

Ontwaken uit de winterslaap

Meer dan een jaar lagen we stil. We sloten ons daarbij niet alleen in onze huizen op, maar vaak ook in onze oude ideeën. Ons leven en dat van onze organisatie gingen in een soort kleurloze winterslaap. Stilaan is het echter tijd om daaruit te ontwaken. Straks schiet immers alles weer in gang. Maar ben jij daar al klaar voor?

Hoe verandering werkt

Wanneer we praten over de wereld na de pandemie, denken we vaak in termen van hoofdstukken. Er was een hoofdstuk voor het virus en straks is er een nieuw post-pandemisch hoofdstuk. Op dit moment hangen we al een jaar tussen die twee hoofdstukken: de wereld van voor de pandemie is bijna helemaal gedaan, maar de nieuwe wereld moet nog beginnen. Zo’n vagevuur is niet prettig, maar het is de uitgelezen kans om na te denken over wie we willen zijn.

De metafoor van de hoofdstukken is echter ontoereikend. Ze houdt geen rekening met ons eigen aandeel, alsof de geschiedenis een boek is en wij slechts de lezers. En dat klopt niet: niet de wereld op zich is zo heel erg veranderd, maar net de manier waarop wij er als mensen zijn naar gaan kijken.

Dat heet paradigmaverschuiving. Er was een manier waarop we met elkaar over de wereld praatten, maar die begon de afgelopen maanden steeds vaker te haperen. Te veel losse eindjes. Te veel puzzelstukjes die niet pasten. En dan plotseling -zo lijkt het altijd te gaan met paradigmaverschuivingen- duikt er een nieuwe manier van praten op waardoor we de wereld anders gaan zien.

Struisvogelgedrag en koudwatervrees

En dus moeten we zo dadelijk uit winterslaap ontwaken in een wereld die we met andere ogen zien. Het is niet zo ongewoon dat organisaties het lastig hebben met terug op te starten. Dat je maanden hebt zitten aftellen om terug in gang te schieten, maar dat je, nu de heropstart dichterbij komt, merkt dat je de energie niet onmiddellijk vindt. Het is dan ook normaal dat je vlak voor de heropstart botst op weerstand en passiviteit. Beschouw het als een achterhoedegevecht van jezelf of je team. De laatste keer proberen vast te houden aan vroeger.

Deze zomer zal er echter geen tijd meer zijn voor struisvogelgedrag en business as usual. Als langzaam ontwaken uit de winterslaap geen optie meer is, dan maar de emmer met koud water. Het alternatief is immers dat je organisatie zich overslaapt in een tijdperk waarin je beter niks mist.

De urgente vragen

Begin vandaag nog aan die ontwaakoefening. Ga met je team de urgente vragen aan. Wat gaan we anders doen? En zijn we klaar om te veranderen en de oude gedachten achter ons te laten? Wat leerde je uit de lockdown en hoe maak je daarmee straks het verschil?

Je voorbereiden op veranderen betekent rekening houden met drie dingen.

  • Is het juiste inzicht aanwezig? Begrijp jij en je team waarom het goed is dat je de oude denkwijzes achterlaat? Voelen dat het nu eenmaal moet, is niet voldoende. Heb je genoeg inzicht in hoe jij en je organisatie er zelf beter van worden?

    Dit is een belangrijke vraag. Achterhoedegevechten worden immers gevochten door mensen die menen dat het oude beter is. Inzicht krijgen in waarom je wil veranderen betekent focus in je organisatie krijgen. Ik noem het het onvermijdelijk narratief: als dit is wie we willen zijn, dan kan het niet anders dan dat we dit en dat gaan doen. Je betrekt daar best iemand extern bij, net omdat je zelf ook een onderdeel bent van het verhaal en dus niet het hele plaatje kan zien.

  • Is er sense of urgency? Ten tweede moet je helder kunnen verwoorden waarom er vandaag al veranderd moet worden en niet pas volgend jaar. Wat gebeurt er als je nog even de kat uit de boom kijkt? Hoe ziet de toekomst er uit als jouw organisatie straks de boot mist? Maar vooral: hoe kan de toekomst eruit zien als jouw organisatie het voortouw neemt in plaats van zich te laten leiden door de rest? Snel knopen doorhakken kan een enorm motiverend effect hebben.
  • Hebben we de competenties in huis om te doen wat we willen doen? Als je vanuit dat onvermijdelijke narratief naar je werking kijkt, heb je dan alle ingrediënten in huis? Wat moet je als organisatie nog leren? En wie heeft die competenties wel? Nu is een perfect moment om ongewone samenwerkingen op te zetten. Zo’n nieuwe partnerschappen helpen niet alleen met het verlaten van de oude gedachten, maar actief nieuwe paden bewandelen geeft energie. Precies wat je nodig hebt na een winterslaap dus.

We gaan nooit meer terug naar hoe het was. Maar laat ons eerlijk zijn: dat zou ook gewoon heel saai zijn, toch? Er ligt een spannende nieuwe wereld op ons te wachten, net voorbij het einde van de lockdown.

Culturele organisaties kunnen straks mee de belangrijkste makers van de samenleving worden. Niet de wereld, maar wijzelf komen veranderd uit deze pandemie. Het is precies daarom dat we niet moeten willen terugkeren naar hoe het vroeger was. Er zijn andere noden, andere vragen en een andere focus. Hoe sneller we die nieuwe wereld met twee handen vastgrijpen, hoe sneller het leven terug kleur krijgt.


Vond je dit artikel boeiend? Kan je met jouw organisatie hulp gebruiken bij het plannen van je strategie? Ik denk als strategisch en zakelijk adviseur voor culturele organisaties graag mee! Stuur me een berichtje of schrijf je hieronder in op mijn tweewekelijkse nieuwsbrief.

Inschrijven op de nieuwsbrief

 

Team Netflix of Team Scouts?

Wanneer tijdens de crisis gesproken wordt over steunmaatregelen of toekomstplannen voor dé sector, valt altijd op hoe onduidelijk dé sector is. Kunstenaars, eventorganisatoren, cultuurwerkers, nachtclubs, horeca en musea … Op één of andere manier horen ze bijeen, maar het is vaak moeilijk te duiden waar het ene begint en het andere eindigt.

Laat ons een poging doen om culturele organisaties op te delen in twee kampen. Zij die schoonheid aanbieden aan een publiek en zij die in de eerste plaats mensen bijeenbrengen. Laten we ze Team Netflix en Team Scouts noemen.

In Team Netflix zitten organisaties die in essentie bezig zijn met broadcasting, met het aanbieden van een door hen gemaakt of gekozen product aan een publiek. Team Scouts aan de andere kant, is vooral bezig met het bijeenbrengen van mensen.

In Team Netflix zitten organisaties die in essentie bezig zijn met broadcasting, met het aanbieden van een door hen gemaakt of gekozen product aan een publiek. Of dat nu gebeurt in een zaal of op een laptop of een telefoon is daarbij minder belangrijk. Tijdens de lockdown kon dit soort organisaties relatief eenvoudig verhuizen naar het internet.

Team Scouts aan de andere kant, is vooral bezig met het bijeenbrengen van mensen. Het gaat minder om de presentatie van een op zich staand stuk, want het publiek creëert de avond grotendeels zelf mee. Ontmoeting, co-creatie en verbinding zijn cruciaal en net daarom is het voor Team Scouts veel moeilijker om naar YouTube te verhuizen.

  • Voorbeelden van Team Netflix: Netflix, de opera, podiumkunsten, lezingen, arenas als het Sportpaleis of Ziggo Dome, televisiezenders, Spotify en initiatieven als Podium 19.
  • Voorbeelden van Team Scouts: horeca, het verenigingsleven, muziekclubs, nachtclubs, dansvloeren, maker spaces, buurthuizen, academies en muzieklessen.

Wellicht zijn er maar weinig organisaties die echt honderd procent in één team zitten, maar het is de moeite om voor jezelf een kant te kiezen. Organisaties die een beetje van alles zijn, hebben het immers veel moeilijker om focus in hun organisatie te brengen.

Het publiek centraal

Ik schreef de afgelopen maanden veel over de toekomst van de Europese popsector, de onrust die er is, wat er scheefgroeide en wat de sterktes zijn. De vraag of die popsector bij Team Netflix of Team Scouts hoort, ligt aan de basis van veel van die onrust.

Terwijl we met z’n allen jarenlang spraken over dé muziekindustrie, bestond die industrie in werkelijkheid uit een aantal spelers die duidelijk in Team Netflix zaten (arena’s en grote festivals) en een aantal die duidelijk in Team Scouts zaten (kleine concertclubs en podiumcafés). Veel van de problemen in de huidige popsector hebben te maken met het feit dat te veel organisaties zijn opgeschoven naar Team Netflix.

Ik schreef daarom eerder over het verschil dat je kan maken als pop-organisaties door die verbinding centraal in je mission statement te zetten.

“Misschien is dit het uitgelezen moment voor zalen en festivals om hun missietekst nog eens vast te pakken. Als daar iets instaat als ‘We bieden uitmuntende concerten aan aan het publiek’ dan is het nu tijd om dat te herschrijven. Je zal zien hoeveel rijker ons metier wordt wanneer die missies straks allemaal beginnen met ‘We brengen mensen samen rond muziek’.”

(Waarom we concerten missen, 9 april 2020)

Een andere impact

Het spreekt voor zich dat beide teams op een heel andere manier geraakt worden door de coronacrisis.

De impact van de pandemie op Team Netflix was vooral praktisch van aard. Wat vroeger in zalen kon, moest nu ineens verhuizen naar het internet. Sommige organisaties boekten onmiddellijke successen. Het indrukwekkende coronaparcours van de Romeinse Tragedies van Internationaal Theater Amsterdam is hier een goed voorbeeld van. Veel spelers worstelen echter nog met die evolutie, maar ook zij weten dat ze de stap zullen moeten zetten.

Kort door de bocht : als je in 2021 een organisatie bent die in Team Netflix zit, maar niet op het internet speelt, dan heb je een strategisch probleem.

Team Scouts daarentegen heeft een akelig jaar achter de rug, net omdat hun essentie onmogelijk was. Mensen bij elkaar brengen was slecht voor de gezondheid en als het wel kon, dan was het onder zware social distancingmaatregelen die vooral leken te benadrukken dat de ander gevaarlijk was.

Hun digitale avonturen voelden vooral aan als wachten op het echte werk.

Maar straks eindigt de lockdown en dan zal de nood aan ontmoeting groter zijn dan ooit. De Roaring Twenties zullen niet gaan over streamingrecords, maar over het ontmoeten van nieuwe mensen.

Gelivestreamde cafés

Dé cultuursector bestaat dus niet. Maar een heldere analyse aan de hand van de drijfveer van je organisatie en het team waartoe je wil behoren, maakt duidelijk waar je wil staan en wat je volgende stappen moeten zijn.

Het onderscheid tussen de twee teams, tussen zenden en samen bouwen, gaat verder dan louter culturele activiteiten. Het is de reden waarom sommige stukken afstandsonderwijs wél en andere niet werken. Waarom sommige Zoom-meetings prettiger zijn dan fysieke vergaderingen en andere net niet. En waarom gelivestreamde cafés voor altijd zo’n doffe ellende zullen zijn.


Vond je dit artikel boeiend? Kan je met jouw organisatie hulp gebruiken bij het plannen van je strategie? Ik denk als strategisch en zakelijk adviseur voor culturele organisaties graag mee! Stuur me een berichtje of schrijf je hieronder in op mijn tweewekelijkse nieuwsbrief.

Inschrijven op de nieuwsbrief

 

De stad is niet gemaakt om leeg te zijn.

Het is deze week exact een jaar geleden dat we de eerste lockdown ingingen. Ik bracht toen mijn zaterdag door in een zo goed als verlaten Brussel en het beeld van een bijna lege Anspachlaan riep onmiddellijke herinneringen op aan die gruwelijke openingsscène van 28 Days Later. De stad is niet gemaakt om leeg te zijn.

Er is nog een verjaardag. In maart 2020 begon ik aan deze website over strategische en zakelijke inzichten over popmuziek en de cultuursector. Dus het was onvermijdelijk dat de eerste reeks die ik schreef over de coronacrisis zou gaan.

Wat ik vooral leerde uit het afgelopen jaar, is dat we groter moeten durven denken.

Verstoring

Ik herinner me hoe verwarrend alles was een jaar geleden. En hoe klein we toen dachten. Als activiteiten boven de 1000 bezoekers niet meer mogen, mogen activiteiten met 999 bezoekers dan nog wel?

Ik geloof dat ik zelf relatief vroeg inschatte dat het virus ons leven voor heel lange tijd zou verstoren, maar net zoals iedereen onderschatte ik de duur van de pandemie achteraf bekeken enorm. De zomer van 2020, werd heel 2020. En de eerste maanden van 2021, zijn stilaan ‘heel 2021’ aan het worden. Wat ik op 18 maart vorig jaar schreef over de zomer van 2020, geldt gewoon ook voor die van 2021.

En toch wordt deze tweede corona-zomer heel anders. In de eerste maanden van dit jaar zijn we met z’n allen beginnen terugvechten. We leerden heel veel over het virus en we ontwikkelden vaccins die het veel beter doen dan we oorspronkelijk gedacht hadden. Het is altijd weer adembenemend om te zien wat onze apensoort allemaal kan, als we het eens geraken over een Groot Doel.

We weten meer dan een jaar geleden

In het jaar waarin we mekaar zo weinig mogelijk zagen en vastpakten, leerden we meer dan ooit wat belangrijk is. Posttraumatische groei heet dat, de nieuwe inzichten en vaardigheden die een mens ontwikkelt tijdens een crisis.

In juli 2020 schreef ik een stuk over crisismanagement. In ‘Worst Case Scenario voor de livesector‘ probeerde ik de coronacrisis te begrijpen vanuit de twee fundamentele vragen van crisismanagement.

  1. Is het een korte of een lange crisis?
  2. Keren we na de crisis terug naar hoe het was? Of komen we hier veranderd uit?

De eerste vraag konden we vorige zomer beantwoorden. Het was ons immers niet gelukt om het virus in te dijken in het voorjaar van 2020 wat betekende dat we voor een erg lange periode in de problemen zaten. Vorige zomer was het echter nog te vroeg om ons uit te spreken over die tweede basisvraag. Er bleven dus twee opties over. Incasseren of transformeren.

“Organisaties die geloven in de terugkeer naar business as usual moeten kunnen incasseren en zich schrap zetten voor een langere overlevingsstrategie. Organisaties die geloven dat het coronavirus ons metier voor altijd zal veranderen, beginnen vandaag best aan een ingrijpende transformatie-oefening.”

(Coronavoorspellingen #10: worst case scenario voor de livesector, 20 juli 2020)

De cultuursector, de event-industrie, festivals, podia en publiek: vandaag kunnen we met zekerheid zeggen dat we allemaal veranderd uit deze crisis komen. En dat we dus moeten inzetten op een transformatie van onze sector, niet op incasseren.

Groter denken

Vandaag is een tussenfase. Niet meer het ene, maar nog niet het andere. De nadelen van zo’n tussenfase kennen we ondertussen wel: grote onzekerheid en een gebrek aan veiligheid dat stilaan begint te wegen. Maar de tussenfase nodigt ook uit om groter te denken en de juiste vragen te stellen. Vergeet herstel, denk transformatie.

Ons verhaal vertrekt vanuit de essentiële nood van mensen om elkaar te ontmoeten. Laat ons daarom niet meer bezig zijn met varianten op “Hoe depanneren we straks onze noodlijdende sector?”. Dat lijkt misschien een belangrijke vraag, maar het is het niet. Omdat het niet over transformatie gaat, maar over de illusie van een return to normal.

De transformationele vragen die we ons vandaag moeten stellen zijn

  • Hoe helpen we straks mensen elkaar ontmoeten?
  • Hoe verwerken we als samenleving het loodzware isolement dat we achter de rug hebben?
  • Hoe zorgen we ervoor dat we daarbij niemand achterlaten?

Ineens is duidelijk waar onze bondgenootschappen vandaag liggen. En dat is niet zozeer bij televisie, radio of Netflix. Alle eenrichtingsaanbod, waarbij iemand toont en iemand anders thuis kijkt of luistert, is in grote lijnen behouden gebleven tijdens de lockdowns. Natuurlijk kan dat altijd beter, maar het is niet waar de komende jaren de grote innovatie te vinden is.

De stad is niet gemaakt om leeg te zijn. De grootste stappen zetten we de volgende jaren samen met andere spelers die mensen helpen bijeenbrengen. Met de horeca. Met de scholen. Met verenigingen en sportclubs. Met al die andere makers van de samenleving die straks achter hetzelfde Grote Doel aanmoeten: een maatschappij bouwen waarin we elkaar terug op een veilige en kwalitatieve manier kunnen ontmoeten.


Vond je dit artikel boeiend? Kan je met jouw organisatie hulp gebruiken bij het plannen van je toekomststrategie? Ik denk als ervaren strategisch en zakelijk adviseur voor culturele organisaties graag mee! Stuur me een berichtje of schrijf je hieronder in op mijn tweewekelijkse nieuwsbrief.

Inschrijven op de nieuwsbrief