Coronavoorspellingen #10 : worst case scenario voor de live-sector

Even stilzitten en incasseren? Of toch de vlucht vooruit nemen en je werking grondig vertimmeren zodat je verder kan in het nieuwe normaal? Bij crisismanagement wordt je crisisstrategie grotendeels bepaald door twee belangrijke vragen.

  • Hoe lang duurt de crisis? (duur van de crisis)
  • Keren we daarna terug naar de oude situatie? (aard van de crisis)

De besmettingscijfers in België zijn de laatste dagen weer aan het stijgen en daarmee is wellicht de vraag rond de duurtijd van de crisis beantwoord. Dit wordt een crisis van jaren en dat is heel slecht nieuws voor de live-sector.

De stijging op zich verbaast niet

Dat het virus zich opnieuw exponentieel verspreidt, hoeft op zich niet te erg te verbazen. Na de lockdown kwam immers de exit strategy en daarbij wisten we dat het risico op toename van het virus reëel was.

Geleidelijk aan versoepelden we allerlei lockdown-maatregelen tot het leven grotendeels weer normaal zou verlopen. In het begin leek dat heel goed te lopen: bedrijven gingen open zonder dat we dat merkten in de cijfers. Daarna gingen winkels open. Daarna de horeca. Er waren een paar grote betogingen en clandestiene feestjes en zelfs dat leek amper impact te hebben op de dalende trend.

Dit was het best case scenario. Een eenmalige lockdown haalde de vaart uit het virus en met een paar ingrijpende, maar eenvoudige gedragswijzigingen (social distancing, doorlopend handen wassen, mondmaskers, …) kregen we dat beestje klein. Met een goed draaiende contact tracing zouden we dan actief op zoek gaan naar de steeds kleiner wordende groep besmette mensen. Medicijnen tegen covid-19 en zelfs een vaccin zouden dan het sluitstuk vormen.

Dit was een droomscenario voor de live-sector want het wilde zeggen dat het virus relatief eenvoudig te temmen was en dat concerten, feestjes en festivals in de loop van bijvoorbeeld voorjaar 2021 konden hervatten.

Worst case scenario

Dat scenario blijkt niet haalbaar. Ondanks de grote inspanningen van de meeste mensen, flakkert het virus terug op. Dat wil niet zeggen dat Sars-cov-2 onoverwinnelijk is, maar het wil wel zeggen dat we dit niet op een paar maanden onder controle krijgen. En dat is het worst case scenario voor de live-sector.

  • Concertzalen zijn immers beginnen programmeren onder de vooronderstelling dat tegen voorjaar 2021 alles weer bij het oude was. Concerten die in 2020 werden geannuleerd zijn vaak ook verzet naar 2021. Voor artiesten en zalen was dat een manier om niet alle inkomsten te mislopen.
  • Verschillende festivals hebben de tickets voor hun geannuleerde editie van 2020 niet terugbetaald, maar automatisch verzet naar 2021. Er ontstaat een enorm probleem wanneer ook in 2021 festivals niet kunnen doorgaan (of met veel beperktere capaciteit en line-up).
  • Gesubsidieerde concertzalen houden op dit moment het hoofd boven water door twee interventies van de staat. De tijdelijke werkloosheid van het personeel en het behoud van de structurele subsidie. Beide zijn op dit moment sterk te verdedigen. Maar hoe lang is het houdbaar om een sector dubbel te subsidiëren zonder zicht op beterschap? In Nederland loopt de tijdelijke werkloosheidsregeling in oktober af en dat zette alvast een eerste golf van ontslagen en reorganisaties in gang.
  • Verhoogde regels (denk aan mondmaskerplicht, vaste zitplaatsen en zelfs alcoholverbod) enerzijds en een gevoel van wantrouwen tegenover grote groepen mensen anderzijds zal een negatieve impact hebben op de bezoekbereidheid van concertgangers en feesters. Het zal ook de kostenkant van evenementen de hoogte in jagen.

Wat nu?

Het antwoord op de vraag ‘Is het een korte of een lange crisis?’ kennen we dus. De tweede vraag van crisismanagement ging over de aard van de crisis. Keren we ooit terug naar business as usual? Of belanden we blijvend in een ander soort maatschappij?

Organisaties die geloven in de terugkeer naar business as usual moeten kunnen incasseren en zich schrap zetten voor een langere overlevingsstrategie. Organisaties die geloven dat het coronavirus ons metier voor altijd zal veranderen, beginnen vandaag best aan een ingrijpende transformatie-oefening.

Er kan nog veel. Maar wat niet meer kan, is doen alsof deze pandemie tegen het einde van het jaar wel zal overwaaien.

 

Coronavoorspellingen #9 : we moeten weer leren feesten

Op verschillende plaatsen in het land waren er zaterdag uitgebreide geïmproviseerde feesten nadat de café’s om 1 uur sloten. De algemene teneur in de pers was dat dit onverantwoord was omdat grote bijeenkomsten de ideale voedingsbodem zijn voor het virus. Dat is ontegensprekelijk zo.

Een verwarrende tijd

Begin april schreef ik hier al dat we net daarom actief feesten moeten organiseren na de lockdown. Omdat het toch gaat gebeuren en omdat ongecontroleerde feesten nog veel gevaarlijker zijn.

Tussen lockdown en volledige vrijheid zit dus nog een overgangsperiode. En het is in die periode dat de kunsten- en eventsector terug aan zet is. Omdat het van nationaal belang is dat sociale activiteiten op een veilige manier kunnen verlopen. Feestjes tot het einde der dagen verbieden is onmogelijk, maar onmiddellijk terugkeren naar massa-bijeenkomsten ook.” (Coronavoorspellingen #5 : de stap tussen lockdown en vrijheid, 3 april 2020)

Er is een opdracht weggelegd voor de overheid, maar ook voor de event-sector en de horeca om deze zomer feesten in de stad te faciliteren. Willen we geen duizenden feesters opeengepakt zien, dan zijn het best een hoop kleinere initiatieven tegelijk.

Ik schreef eerder al dat de exit strategy een veel complexere tijd ging zijn dan de lockdown omdat we eenduidige regels (“Blijf in uw kot”) vervangen door een veelheid aan (eigen) inschattingen en interpretaties.

Menselijke psychologie

Het argument dat het aan elk individu is om zich uit burgerzin te houden aan de beperkingen van de exit strategy is een nobele gedachte, maar in de praktijk onwerkbaar. Zeker als deze discipline al zo lang duurt. En zeker omdat onze menselijke psychologie ons op dat vlak niet echt meezit.

  1. Mensen zijn doorgaans strenger voor anderen dan voor zichzelf. Je reageert zelf heel geërgerd op iemand die dichter dan 1,5 meter bij jou komt staan, terwijl je dat zelf ook af en toe doet, maar daar dan een goede reden voor denkt te hebben.
  2. Als je als enige in de supermarkt een mondmasker draagt terwijl er overal bordjes hangen met de vraag om mondmaskers te dragen, dan neemt je eigen motivatie af. Wanneer grote groepen mensen de richtlijnen niet volgen, moet er zichtbaar gecorrigeerd worden, anders neemt de motivatie om de regels te volgen nog verder af. Het gaat daarbij niet om een pakkans van 100%, maar om zichtbare repressie. En in het geval van mondmaskers in de supermarkt bijvoorbeeld ook een officiële verplichting in plaats van een vrijblijvende suggestie. Het is de menselijkste der redeneringen: als er nog vijfhonderd man zich staat te amuseren na sluitingstijd van de café’s, waarom zou jij dan niet heel eventjes nog meedoen?
  3. Mensen kunnen niet oneindig alle noden blijven ondergeschikt maken aan de bestrijding van het virus. Soms moeten mensen dus betogen, gaan shoppen, het vliegtuig nemen of vrienden zien. Hun reden daarvoor mag jij dan misschien maar niks vinden, maar dat brengt ons bij punt 1.

Het leven gaat verder

Die laatste vaststelling -dat mensen andere zaken soms belangrijker vinden dan het virus- kan je interpreteren als egoïstisch gedrag. Maar je kan het ook lezen als een hoopvol signaal. Dat ook in deze donkere tijden van killer viruses het leven gewoon verdergaat.

In plaats van een moraliserend debat over hoe andere mensen zich zouden moeten gedragen, maken we beter samen plannen over hoe we dat veilig doen. Dit is geen pleidooi voor ongebreidelde straatfeesten. Repressie is net heel erg nodig om ons tegen onszelf te beschermen. Maar alleen repressie zal niet voldoende zijn.

In plaats van een moraliserend debat over hoe andere mensen zich zouden moeten gedragen, maken we beter samen plannen over hoe we dat veilig doen. Alleen repressie zal daarbij niet voldoende zijn.

Als we niet willen dat 1500 jongeren volgend weekend weer op het Flagey-plein komen feesten, waar moeten ze dan wél naar toe? En hoe regelen we dat zo veilig mogelijk?

Coronavoorspellingen #8 : superverspreiders worden de bête noire van de live-sector

SARS-CoV-2 blijkt een wispelturig beestje te zijn. Steeds meer onderzoek lijkt aan te geven dat deze ziekte zich heel onevenwichtig gedraagt. Soms lijkt het amper van mens op mens over te gaan, maar soms is het net heel besmettelijk. Dit is geen goed nieuws voor de live-sector.

Superverspreiders

Het wispelturige gedrag van het virus lijkt via superverspreiders en super-spreading events te gaan. De twee zijn niet helemaal hetzelfde. Het eerste is een besmet individu dat om nog onduidelijke redenen veel besmettelijker is dan andere mensen. Deze onevenwichtige verdeling van besmettelijkheid komt ook voor bij andere infectieziektes.

Super-spreading events zijn dan weer een specifiek soort bijeenkomst bijvoorbeeld met hoge bezoekersaantallen en beperkte ventilatie dat leidt tot het merendeel van de besmettingen. Of misschien is een super-spreading event altijd een combinatie van een heel besmettelijk persoon in een risico-omgeving?

Superverspreiding is een fenomeen met zware implicaties voor de nabije toekomst van de live-sector

Superverspreiding is een fenomeen met zware implicaties voor de nabije toekomst van de live-sector en we doen er dus goed aan om het voortschrijdend inzicht in dit aspect van de ziekte scherp in het oog te houden.

Als de theorie van de superverspreidende individuen klopt en we hen niet kunnen herkennen aan de deur van de concertzaal of het festival, dan zijn massa-bijeenkomsten immers onmogelijk tot er een vaccin is.

Besmettingshaarden

Recent onderzoek bracht meer dan 150 bekende besmettingshaarden voor SARS-CoV-2 in kaart een goot deze in een vrij toegankelijke en nog steeds groeiende databank. Een taartdiagram van die cijfers geeft boeiende inzichten.

  • 63,3% van de besmettingen in deze besmettingshaarden gebeurden in plekken waar mensen in grote groepen samenleefden: schepen (30,4%), slaapzalen van fabrieksarbeiders (18%), gevangenissen (8,4%) en rust- en verzorgingstehuizen (6,5%) bleken geweldig besmettelijk te zijn. Het lijkt hier te gaan om plaatsen waar vaste groepen voor lange tijd non-stop worden blootgesteld aan elkaar, iets wat virussen natuurlijk geweldig vinden.
  • Ook voedselverwerkende bedrijven (10,5%) blijken een opvallende risicofactor te vormen.
  • De overige besmettingshaarden zijn een gemengde groep. Onder ‘party’ vinden we ook de concertzalen terug. Illustere verhalen als dat van Kitzloch in het ski-oord Ischgl of de vier zalen in Osaka waar 80 mensen besmet geraakten tonen aan hoe snel een nieuw besmettingstreintje in gang gezet kan worden.

Goed nieuws en slecht nieuws

Het goede nieuws is : de allergrootste super-spreading events lijken beheersbaar te zijn. Je weet wie er allemaal op een schip zit, in de gevangenis zit, in een slaapzaal slaapt, etc.. en via uitgebreid testen kan je zo wellicht veel nieuwe brandhaarden isoleren.

Dat is veel minder het geval bij horeca, nightlife en concertzalen waar heel veel verschillende mensen binnenlopen en waar superverspreiding op korte tijd veel slachtoffers kan maken. Het aantal mensen beperken dat op hetzelfde moment in dit soort ruimtes aanwezig is, lijkt een strategie die we nog een lange tijd zullen moeten gaan inzetten.

Vanuit preventie maakt het immers een heel groot verschil of zo’n superverspreider binnenloopt in een cafeetje met 20 aanwezigen of in een concertzaal met 1500 bezoekers.

Coronavoorspellingen #7 : ook zonder silver bullet moeten we vooruit.

In het begin van de lockdown hing elke winkel een bordje uit met “gesloten wegens coronavirus”.

Tegen het einde van de lockdown waren er twee soorten winkels: zij die dat bordje nog steeds hadden hangen en zij die alvast waren begonnen met hun producten op een andere manier aan hun klanten te bezorgen.

Compenseerden die nieuwe verkoopskanalen het verlies van die winkels? Wellicht niet. Maar het is wel het soort vechtlust dat een heel belangrijk signaal geeft aan de vaste klanten: we zijn er nog.

Een voelbare verlamming

Om het virus onder controle te krijgen hebben we tijdelijk heel veel vrijheid opgeofferd. Aan de start van de exit strategy zien we scholen, bedrijven en winkels opengaan en we kunnen in beperkte kring de eerste nieuwe mensen ontmoeten. Stilaan komt er terug wat perspectief op een menselijkere maatschappij.

Dat perspectief is er absoluut nog niet voor concertzalen en nightlife, niet omdat het beleid deze sectoren over het hoofd heeft gezien, maar gewoon omdat dit de moeilijkst op te lossen puzzel is. Fysieke nabijheid is hier immers cruciaal en onvermijdelijk.

De essentie van wat we doen is ineens gevaarlijk voor onze bezoekers. En wat het erger maakt is dat er niet eens een oplossing in zicht is voor de nabije toekomst.

Het leidt tot een voelbare verlamming in de sector. Vele huizen wachten op instructies van de overheid. Veel organisaties liggen stil tot de dag dat ze te horen krijgen dat ze weer open mogen.

Dat is allemaal heel erg begrijpelijk want deze crisis is dan ook niet niks: de essentie van wat we doen is ineens gevaarlijk voor onze bezoekers. En wat het erger maakt is dat er niet eens een oplossing in zicht is voor de nabije toekomst.

Geen silver bullet

Nochtans is die verlamming geen goede zaak. In een sector die kreunde onder immense productiedruk was er amper ruimte om strategisch na te denken over het metier van concertzalen en discotheken. Die ruimte is er nu ineens wel. Ook zonder silver bullet, zonder wonderoplossing die alles weer zoals vroeger maakt, kunnen we kijken naar kleine winsten en overwinningen.

Popmuziek beleven we samen. Daarom is het zo belangrijk dat muzikanten en pophuizen nu met hun publiek een verhaal blijven schrijven. Het is daarbij niet eens zo belangrijk of dat verhaal zo goed is als the real thing. Een publiek begrijpt heus wel dat het rare tijden zijn.

Wat belangrijker is, is het gebaar dat we samen sleutelen aan die wereld na corona. Zo hou je de band met je bestaande publiek warm.

Nieuwe publieken

Een nieuw publiek aanboren in deze tijden lijkt op het eerste gezicht moeilijker, maar misschien is zelfs dàt niet onmogelijk.

We leven in een ongeziene isolatiemaatschappij nu. Nog nooit zijn de noden van mensen om andere mensen te ontmoeten groter geweest dan nu. Bij jongeren die thuis amper ruimte hebben, bij singles die niemand zien, in woonzorgcentra, bij leerlingen die nog niet terug naar school durven, …

Als in de 1,5 metermaatschappij onze vertrouwde concerten een tijd lang niet meer kunnen, kunnen we dan alvast geen nieuw aanbod uit de grond stampen voor de groepen die het meeste snakken naar ontmoeting?

Als in de 1,5 metermaatschappij onze vertrouwde concerten een tijd lang niet meer kunnen, kunnen we dan alvast geen nieuw aanbod uit de grond stampen voor de groepen die het meeste snakken naar ontmoeting?

Popmuziek staat centraal in onze maatschappij. Alleen al daarom moeten muzikanten en huizen in beweging blijven. Na de coronacrisis zullen er immers twee soorten spelers zijn: zij die het verkleurde “gesloten”-bordje van hun deur proberen te halen en zij die veranderd uit de crisis zijn gekomen en merken dat ze relevanter en sterker dan ooit zijn.

Coronavoorspellingen #6 : we zitten al in het postcorona-tijdperk.

De mens kent het coronavirus nog maar zes maanden. Daardoor is er nog heel veel ruimte voor voortschrijdend inzicht. Wat gisteren duidelijk leek, is het morgen misschien helemaal niet.

Voortschrijdend inzicht is een te weinig geapprecieerd proces. Vanop een afstand lijkt het verdacht veel op een ongelukkige ketting van verkeerde inschattingen die continu moet worden bijgesteld, maar in realiteit is dit de manier waarop de meeste kennis zich ontwikkelt. Je vertrekt vanuit een aanname en merkt welke delen kloppen en welke niet.

Eén van die aannames was dat de coronacrisis een kwestie van maanden is en dat onze tijdsrekening bestaat uit drie delen: de wereld voor corona, de coronacrisis en straks postcorona.

Postcorona is nu

Ondertussen wordt steeds duidelijker dat dat beeld niet klopt. Het zal langer duren dan een paar maanden om deze crisis te bezweren en een nieuw inzicht dringt zich dan ook op : wat als er geen coronacrisis is? Wat als de fase waar we ons nu in bevinden met andere woorden al sinds december 2019 de postcorona-periode is?

Wat als er geen coronacrisis is? Wat als de fase waar we ons nu in bevinden met andere woorden al sinds december 2019 de postcorona-periode is?

Dit heeft een invloed op hoe (en vooral op wanneer) we toekomstplannen maken. In het coronacrisisdenken zitten we nu immers in een soort gedwongen rustperiode. Het échte leven ligt stil tot we dat virus verslagen hebben. Pas als we als mens ook dit organisme getemd hebben, kunnen we weer volop in gang schieten met alles wat we zo graag doen.

In het postcorona-is-nu-denken moeten we nu al verder doen. Dat betekent niet dat we ons ongestoord terug kunnen gaan gedragen als voor onze kennismaking met het virus, maar het betekent evenmin dat we deze ‘bizarre periode’ (om een populaire uitdrukking te gebruiken) eerst moeten uitzweten.

Viruswaarschuwingen

Het virus verspreidt zich oncontroleerbaar snel over de planeet en we gingen in lockdown om die ongecontroleerde verspreiding te breken. We zitten nu in ‘code rood’. Een controleerbaar virus ligt in het vooruitzicht, maar zal een blijvende bedreiging vormen. In de toekomst gaan we blijven testen. Misschien brengt een vaccin daar verandering in, maar niemand die daar beloftes over kan doen.

Voor eventorganisatoren betekent dat dat we in de toekomst met veel interesse de testresultaten zullen leren lezen. De kans is bestaande dat in de toekomst grotere events af en toe on hold gezet zullen moeten worden als het virus terug opflakkert.

De kans is bestaande dat in de toekomst grotere events af en toe on hold gezet zullen moeten worden als het virus terug opflakkert.

Het lijkt best realistisch dat grotere events rekening zullen moeten gaan houden met steeds accuratere voorspellingsmodellen en ‘viruswaarschuwingen’ die aangeven wanneer er extra maatregelen zoals lockdowns nodig zijn.

Net zoals onze veiligheidsraad nu een heropening van de winkels laat afhangen van dalende besmettingscijfers, zullen we misschien in de toekomst een percentage kleven op een veiligheidsrisico in sommige periodes van het jaar. We zullen daarbij meestal de verspreiding van het virus wel kunnen bedwingen met basismaatregelen (‘code groen’), maar af en toe zullen tijdelijke stappen terug nodig zijn (‘code geel’) om een volledige nieuwe lockdown (‘code rood’) te voorkomen.

Deze extra laag onzekerheid voor grote evenementen zal al gauw als heel normaal aanvoelen. Ook dat is immers voortschrijdend inzicht.

De exit strategy is weer het terrein van generalisten

Tijdens de lockdown namen specialisten de leiding. In het hoofdstuk van de exit strategy is het aan generalisten om het voortouw te nemen. Dat betekent ook dat de communicatiestijl zal veranderen. Het frustrerende gevoel dat de aanpak een stuk minder duidelijk is, kan daarbij de kop opsteken.

Specialisten versus generalisten

Specialisten zijn mensen die zich verdiepen in één vakgebied. Hun oordeel is helder en afgemeten binnen dat vak. Een boekhouder kan zeggen of de boekhouding goed is, een cellist kan zeggen of een bepaalde partij juist gespeeld is of niet.

Generalisten zijn spelverdelers die verschillende disciplines moeten verenigen, zonder daarbij noodzakelijk een diepe kennis van al die onderdelen te hebben. We denken hierbij aan een CEO die de financiën, het personeelsbeleid, de productie, de verkoop en de marketing moet balanceren. Het beoordelen van wat ‘goed’ is, is bij dit soort profielen een stuk genuanceerder. Immers, wat voor de ene afdeling werkt, leidt tot gemor bij de andere. Ook politici vallen in deze categorie.

Het onderscheid tussen specialisten en generalisten is natuurlijk een handige vereenvoudiging van de werkelijkheid. In de praktijk werken veel mensen ergens in het spanningsveld tussen die twee uitersten. Vraag maar eens aan een hyperspecialistische quantumfysicus hoe eenvoudig het is om te oordelen of een theorie ‘goed’ is.

De lockdown was het terrein van de specialisten

Tijdens de lockdown kwamen vooral specialisten aan bod. De boodschap was flattening the curve. We moeten de verspreiding van het virus (uitgedrukt met het reproductiegetal R 0) afremmen met gerichte maatregelen als de lockdown, handen wassen en social distancing, …

We keken daarbij met z’n allen dagelijks naar nieuwe statistieken om te kijken hoe de nationale R zich gedroeg. Ging die naar beneden, dan konden we eenduidig zeggen dat het beleid ‘goed’ was.

De stijl en teneur van specialistische oplossingen is heel typisch. Het was een opbod van slimme mensen met een indrukwekkend palmares die in klare taal beslissingen duiden.

De stijl en teneur van specialistische oplossingen is heel typisch. Het was een opbod van slimme mensen met een indrukwekkend palmares die in klare taal beslissingen duiden. Je hoorde wel eens wat een verademing dat was tegenover het vage gewauwel dat we gewend zijn van politici. Het geeft rust en vertrouwen, zo’n specialist die uitlegt hoe het nu verder moet in onduidelijke tijden. De roep naar een meer technocratisch bestuur is dan nooit veraf. Laat de leiding aan de specialisten in plaats van aan politici en managers!

Generalisten weer aan zet

Al gauw kwamen echter de beperkingen van het specialistische denken naar boven. Omdat specialisten zich niet met het geheel moeten bezighouden, maar alleen met hun eigen vakgebied, ontstonden er al gauw conflicten tussen specialisten onderling. Wat voor een viroloog ‘goed’ beleid is, is dat niet noodzakelijk voor een onderwijsspecialist. Of voor een econoom. De discussies rond het al dan niet bezoek ontvangen in de Woonzorgcentra, rond privacy versus efficiëntie van tracing apps of de heropening van de scholen, zijn in essentie terug te brengen tot conflicterende overtuigingen tussen specialisten in verschillende disciplines.

Nu we de specialistische lockdown verruilen voor een exit strategy zullen we ook een ander soort leiderschap zien. Traditioneel is het daarbij de rol van de generalisten om de conflicten tussen specialisten te verzoenen.

Nu we de specialistische lockdown verruilen voor een exit strategy zullen we ook een ander soort leiderschap zien. Traditioneel is het daarbij de rol van de generalisten om conflicten tussen specialisten te verzoenen.

De kalmerende boodschap van ‘zo en niet anders’, zal opnieuw vervangen worden door ’enerzijds, anderzijds’. Naast ‘iedereen moet 1,5 meter afstand bewaren’, verschijnen er nu genuanceerdere instructies zoals ‘in sommige gevallen is een mondmasker aan te raden’.

We hebben het als mensen vaak moeilijk met nuance. Een stukje van ons houdt immers van technocratische duidelijkheid, ook al weten we dat de wereld niet zo eenvoudig in elkaar zit.

Intenties voorop

Generalisten zijn niet per definitie onduidelijker dan specialisten. Omdat hun boodschap echter vaak genuanceerder is, doen ze er goed aan om steeds hun intenties duidelijk te communiceren. Het gaat bij generalisten niet zozeer over wàt we gaan doen, dan wel over wat we willen bereiken.

We willen onze maatschappij zo veilig en zo goed mogelijk herinrichten zodat we kunnen samenleven met de nieuwe buurman die Covid-19 heet.

Aan het einde van de (eerste) lockdown is ons doel niet meer louter het verlagen van de R. We willen onze maatschappij zo veilig en zo goed mogelijk herinrichten zodat we kunnen samenleven met de nieuwe buurman die Covid-19 heet.

Ziedaar het helder onderscheid tussen specialisten en generalisten. Een R van 0,5 is aantoonbaar beter dan een R van 0,8. Maar of een maatschappij ‘zo veilig en zo goed mogelijk’ is, is vatbaar voor heel veel discussie.

Zware beslissingen nemen in onduidelijke tijden.

In maart leek een lange periode zonder concerten nog ondenkbaar, vorige week werden alle Belgische zomerfestivals tegelijk gecanceld. Leek tot voor kort een traceringsapp ondenkbaar in het Westen, dan voeren we nu de discussie wélke app dat dan zou moeten zijn.

Het is niet normaal dat onze standpunten zo snel veranderen. En dat heeft natuurlijk alles te maken met de abnormale tijd waarin we ons bevinden. Het befaamde Overton Window schuift dezer dagen razendsnel op.

Geen einde aan onduidelijkheid

Er lijkt dan ook geen einde te komen aan de onduidelijkheid. Net nu we half weten hoe we moeten functioneren in een lockdown, moeten we ons alweer stilaan op het onbekende terrein van de exitstrategie begeven.

Was de lockdown nog bevattelijk –als we elkaar niet ontmoeten, kunnen we elkaar niet besmetten– dan is de exit een complexe en per definitie onvolmaakte strategie die we opbouwen op basis van onvolledige inzichten, overhaaste aannames en halve statistieken. Elke misstap zou kunnen leiden tot een tweede besmettingsgolf.

Confirmation bias

Hoe zeg je zinnige dingen in dit soort hectische tijden? Hoe maak je plannen wanneer alle zekerheid lijkt te verdwijnen? Je moet alvast beginnen met te erkennen dat jij als plannenmaker mee in de snelkookpan zit.

Het is alleen maar logisch dat ook jij niet optimaal functioneert in deze omstandigheden en dat jouw overtuigingen en gemoedstoestand al gauw je oordeel gaan kleuren. In normale situaties hebben we al veel last van deze confirmation bias, dus in coronatijden geldt die waarschuwing dubbel.

Ben je een doemdenker, dan zal je sneller geneigd zijn om het artikel te onthouden dat zegt dat het virus ons nog jaren zal teisteren. Wil je graag zo snel mogelijk terug concerten organiseren? Dan hecht je meer belang aan dat ene interview waarin stond dat het allemaal wel zal meevallen. Deze denkfout is heel menselijk.

Het is de reden dat we met z’n allen COVID-19 zo lang zijn blijven omschrijven als ‘een griepje’. Het kleurt ook duidelijk onze politieke analyses. Waar de ene bijvoorbeeld het uiteenvallen van de Europese unie ziet in deze crisis, ziet de ander de onmiskenbare opmars naar een sterker Europa.

Advocaat van de duivel

Als plannenmaker moet je dus jezelf in vraag durven stellen op het moment dat ook alle andere factoren onvoorspelbaar zijn. Dat is geen eenvoudige oefening, maar wel een cruciale.

Het helpt daarbij om je plan van aanpak uit te schrijven, bij elke stelling expliciet te zeggen “ik geloof dit omdat…” en deze aannames voor te leggen aan een bevriende ‘advocaat van de duivel’ of een ‘red team’.

Het is duidelijk dat concertzalen hun plannen moeten bijstellen voor het najaar én voor volgend (voor)jaar. Knopen doorhakken mag vandaag dan een bijzonder moeilijke opdracht zijn, er kan niet mee gewacht worden. Meer dan ooit is het nodig om slimme beslissingen te nemen en je buikgevoel een beetje te leren wantrouwen. Je bewust zijn van je eigen confirmation bias kan je alvast helpen om te vermijden dat je als plannenmaker zelf onnodig bijdraagt tot de onduidelijkheid.

Waarom we concerten missen

Don’t it always seem to go that you don’t know what you got ’til it’s gone? We stellen het nu al weken zonder liveconcerten en het gemis begint te wegen.

Deze verplichte bezinningsperiode leerde ons alvast dat online muziek de concertbeleving niet kan vervangen zelfs wanneer er geen alternatief is. En dat moet ons nieuwe inzichten kunnen brengen over de rol van concertzalen.

Waarom we concerten missen

De livesector was erg gewend geraakt aan het presentatiemodel: het geloof dat het de rol van een concertzaal is om bands aan te bieden aan een publiek. Dat is wat het woord promoter betekent. Je zoekt een band met een goed repertoire en promoot die bij het publiek op zo’n manier dat artiest en promoter er een beetje aan verdienen. Je vult je zaal met individuen die graag willen genieten van de artiest en iedereen wordt er blij van.

Of wérd er blij van.

Het virus verstoorde deze praktijk. Om veiligheidsredenen kunnen we geen grote aantallen individuen bijeenbrengen in een zaal. Deze losse klanten zouden in theorie nu aan hun trekken kunnen komen via online services als Spotify, Youtube of Bandcamp en via een wildgroei aan live-streams. Maar in de praktijk is er een gemis.

Mensen verenigen rond muziek

We leren nu een heel waardevolle les. Concertzalen en festivals hebben helemaal niet als taak om individuen en artiesten met elkaar in contact te brengen. De bestaansreden van de livesector is immers het bijeenbrengen van groepen mensen. Van scenes. Van sociale kuddes. Van stammen die zich verzamelen rond muziek.

Als het alleen om de één-op-één-relatie tussen klant en artiest ging, dan streamden we straks Werchter en zou er geen probleem zijn. Maar dat probleem is er duidelijk wel. De essentie van een festival als Werchter is dat we het allemaal samen beleven. Dat de muziek ons verenigt. Dat je iets deelt met wildvreemde mensen waardoor we even geen vreemden meer zijn.

In dat opzicht heeft popmuziek dan ook meer gemeen met nightlife, cafés, rituelen en leesgroepen dan met de bioscoop, de opera of het museum.

De essentie is sociaal

We zullen verplicht worden om liveshows en festivals een tijdje te vervangen door online initiatieven, maar dat zal niet blijvend zijn. En de succesvolle alternatieve initiatieven van straks zullen zwaar inzetten op sociale interactie. Het Eurosongfestival vervangen door livestreams vanuit verschillende Europese repetitieruimtes? Boring. Met half Europa tegelijk op Twitter hevig discussiëren over die gepikte baslijn van Denemarken? Bring it on!

De livesector maakt de grootste crisis door in haar geschiedenis. Wat ons uniek en waardevol maakt, is op dit moment ook dodelijk. Dat is verschrikkelijk, maar we komen hier sterker uit. Het landschap mag er dan anders gaan uitzien, de essentie blijft altijd overeind. En die essentie is sociaal.

Misschien is dit het uitgelezen moment voor zalen en festivals om hun missietekst nog eens vast te pakken. Als daar iets instaat als ‘We bieden uitmuntende concerten aan aan het publiek’ dan is het nu tijd om dat te herschrijven. Je zal zien hoeveel rijker ons metier wordt wanneer die missies straks allemaal beginnen met ‘We brengen mensen samen rond muziek’.

Coronavoorspellingen #5 : de stap tussen lockdown en vrijheid

Eindelijk wat goed nieuws uit België. Het ziet er naar uit dat de lockdown zijn werk doet en dat we de eerste golf van COVID-19 aan het klein krijgen zijn. Het tijdelijk opofferen van alle vormen van sociale ontmoeting werpt haar vruchten af. Ook een hele hoop andere landen zetten stilaan bemoedigende resultaten neer.

Het is alleen maar menselijk dat dit succes ons doet dromen van de tijd na de lockdown. Maar naast dromen hebben we ook realisme nodig.

Het Spaanse festival Primavera Sound stelde vol goede moed haar editie uit van mei naar augustus. Dat op het einde van de zomer tienduizenden festivalgangers terug zullen kunnen afzakken naar Barcelona om daar schouder aan schouder in dichte drommen te gaan dansen , lijkt op dit moment op z’n minst gezegd een onmogelijke gedachte. Deze zomer wordt er wellicht eentje zonder festivals. We weten het allemaal, we durven het alleen nog niet hardop zeggen.

Een verstoord najaar

En tenzij er een onverhoopt mirakel uit de lucht valt, zal ook het concertnajaar niet zijn wat het vroeger was. Onze massale nationale inspanningen om de besmettingscurve af te vlakken zullen het dodental gevoelig verlaagd hebben, maar ze hebben meteen de duur van de pandemie ook verlengd. Ook dàt is flattening the curve. Platter in aantal simultane besmettingen, langer in de tijd.

Ik schreef eerder al dat er geen bevrijdingsfeest zal komen waarbij de lockdown-maatregelen allemaal tegelijk zullen afgeschaft worden. We zullen geleidelijk afbouwen en die afbouw zal niet rond zijn in de zomer en het najaar.

Tussen lockdown en volledige vrijheid zit dus nog een overgangsperiode. En het is in die periode dat de kunsten- en eventsector terug aan zet is. Omdat het van nationaal belang is dat sociale activiteiten op een veilige manier kunnen verlopen. Feestjes tot het einde der dagen verbieden is onmogelijk, maar onmiddellijk terugkeren naar massa-bijeenkomsten ook.

Welke nieuwe ideeën kunnen we dan bedenken om de afbouwperiode in te vullen?

  • Kunnen we overplays organiseren waarbij bijvoorbeeld 100 mensen naar een concert kunnen gaan kijken in een zaal van 500 man?
  • Kunnen we gemengde vormen opzetten waarbij een deel van het publiek live een voorstelling bijwoont en een deel online? En hoe organiseren we de prijszetting daarrond?
  • Kunnen we rondreizende zomerfestivals opzetten voor buurten? Drie shows per dag, telkens voor bijvoorbeeld 150 mensen?
  • Kunnen we outdoor dansfeestjes aanbieden waar social distancing gegarandeerd is?

Straks gebeurt er iets heel bijzonders. We moeten namelijk geleidelijk aan elkaar terug leren ontmoeten, al was het maar om uiteindelijk toch die herd immunity te bereiken. De kunsten- en eventsector kan een bijzondere rol oppakken in het geleidelijk aan weer samenbrengen van mensen. We zijn daartoe dé specialisten en partners voor de overheid en gemeenschap. Dat gevoel van nutteloosheid waar we vandaag mee worstelen, is dan meteen ook van de baan.

Interview VRT: Impact op 80.000 jobs en tot 200 miljoen euro verlies: dit doet corona met de Belgische muzieksector

De VRT publiceerde een artikel over de impact van het coronavirus op de Belgische livemuzieksector. Ook ik sprak mee.

Impact op 80.000 jobs en tot 200 miljoen euro verlies: dit doet corona met de Belgische muzieksector