Breng je culturele verdienmodel in kaart met deze vier heldere categorieën

Woorden doen ertoe.

Als je je business model uitwerkt, zijn termen als bezoekers, partners en gebruikers te vaag. Een goed verdienmodel begint bij helder uitgeklaarde relaties. Wie betaalt er en waarvoor?

Klanten van je organisatie vallen in één van de volgende categorieën.

  1. Klassieke klanten. Mensen die betalen voor het product en dat product ook zelf gebruiken. Denk: Iemand die een ticket koopt voor een festival en zelf gaat.
  2. Begunstigden. Mensen die niet zelf betalen voor het product (of maar gedeeltelijk). Het meest typische voorbeeld is iemand die naar een gratis concert gaat. Ook mensen die een ticket kopen waarvan de prijs voor een deel verlaagd is met subsidie, rekenen we tot de begunstigden.
  3. Donateurs. Dit zijn mensen die betalen voor het product, maar anderen het laten gebruiken. Het typische voorbeeld zijn subsidiërende overheden en sponsors. Maar ook vrijwilligers zijn een vorm van donateurs volgens mij. Stellen zij hun tijd en energie niet ter beschikking zodat iemand anders volop van het concert kan genieten?
  4. Leveranciers. Iemand die diensten levert aan je organisatie in ruil voor een vergoeding in geld of natura. Leveranciers zijn technisch gezien geen klanten, maar ik zet ze er hier bij omdat ze in de praktijk vaak wel zo behandeld worden.

Wanneer je je relaties helder begint te benoemen, wordt je verhaal logischer. Ook onduidelijkheden komen dan aan de oppervlakte.

  • Als een subsidiegever een donateur is, wat willen ze er dan precies voor in ruil?
  • Is de muzikant die vanavond bij je optreedt een leverancier of een begunstigde? (beide kan, maar niet tesamen)
  • En wat met een speler die zich soms gedraagt als klassieke klant en soms als donateur bijvoorbeeld? Hoe ga je om me dat soort paradox?

Doe de oefening voor je eigen organisatie : hoeveel klantengroepen hebben jullie en wat is hun rol?

Ik hoor het graag