Kunstensubsidies zijn één ding, ze verdelen iets helemaal anders

Wordt er eigenlijk iemand blij van de manier waarop we vandaag kunstensubsidies verdelen? #askingforafriend

Kunstensubsidies zitten in een dalende lijn. De overheid heeft steeds minder geld veil voor de kunsten en daartegenover staat een steeds dwingendere vraag om méér resultaten neer te zetten. Het oude business model waarbij huizen en organisaties grotendeels afhankelijk zijn van overheidssubsidies werkt daardoor steeds moeilijker.

Die langzaam dalende bedragen hebben van subsidierondes stilaan een oefening in frustratie gemaakt voor alle betrokken partijen. Aanvragers weten eigenlijk op voorhand al dat ze minder gaan krijgen,  als ze überhaupt nog wat krijgen. En in plaats van het bedankje of applaus dat ze graag zouden krijgen -het zijn ook maar mensen- moeten politici het stellen met hopen kritiek.

Daarnaast staat dat nieuwe artistieke spelers het heel moeilijk hebben om toe te treden tot het clubje van de gesubsidieerde organisaties. Er is geen ruimte voor nieuwkomers, omdat er al geen ruimte is voor de huidige leden. En zo wordt schaarste ook een clash tussen oud en nieuw.

Iedereen gefrustreerd

In dat pantheon van frustratie kunnen we daarnaast onderhand ook commerciële bedrijven bijzetten. Politici verwijzen immers graag naar de markt om de afbouw van subsidies op te vangen met alternatieve of aanvullende privé-financiering, maar geen één bedrijf zit zomaar te wachten om die subsidiërende rol van de overheid over te nemen. Waarom zouden ze ook? Wat levert het hen op?

En in al dat tumult zijn we blijkbaar vergeten te vragen aan het publiek wat zij ervan vonden. Vinden we het normaal dat we oordelen over de kwaliteit van organisaties en huizen zonder de bezoekers daarin te bevragen? Als dat klinkt als vloeken in de kerk, dan is dat omdat het subsidiecircus al lang niks meer met kwaliteit te maken heeft. Het gaat om overleven.

Het anders aanpakken

Hoe geraken we hier uit? Wat houdt ons precies tegen om ons werk anders aan te pakken?

De kunsten zijn een activiteit waarbij mensen samenkomen. Waarin we dingen maken en beleven die belangrijk zijn omdat we ze samen doen. Omdat ze ons aan het denken zetten. Omdat ze ons samen beroeren. Kunnen kunstprofessionals een nieuw systeem bedenken dat kunstenaars, publiek, bedrijven en de overheid terug aan tafel krijgt om samen beter te zorgen voor de kunsten? Een systeem waarbij de stem van het publiek en de maatschappij luider klinkt dan vandaag? En hoe zou dat er dan kunnen uitzien?