Coronavoorspellingen #9 : we moeten weer leren feesten

Op verschillende plaatsen in het land waren er zaterdag uitgebreide geïmproviseerde feesten nadat de café’s om 1 uur sloten. De algemene teneur in de pers was dat dit onverantwoord was omdat grote bijeenkomsten de ideale voedingsbodem zijn voor het virus. Dat is ontegensprekelijk zo.

Een verwarrende tijd

Begin april schreef ik hier al dat we net daarom actief feesten moeten organiseren na de lockdown. Omdat het toch gaat gebeuren en omdat ongecontroleerde feesten nog veel gevaarlijker zijn.

Tussen lockdown en volledige vrijheid zit dus nog een overgangsperiode. En het is in die periode dat de kunsten- en eventsector terug aan zet is. Omdat het van nationaal belang is dat sociale activiteiten op een veilige manier kunnen verlopen. Feestjes tot het einde der dagen verbieden is onmogelijk, maar onmiddellijk terugkeren naar massa-bijeenkomsten ook.” (Coronavoorspellingen #5 : de stap tussen lockdown en vrijheid, 3 april 2020)

Er is een opdracht weggelegd voor de overheid, maar ook voor de event-sector en de horeca om deze zomer feesten in de stad te faciliteren. Willen we geen duizenden feesters opeengepakt zien, dan zijn het best een hoop kleinere initiatieven tegelijk.

Ik schreef eerder al dat de exit strategy een veel complexere tijd ging zijn dan de lockdown omdat we eenduidige regels (“Blijf in uw kot”) vervangen door een veelheid aan (eigen) inschattingen en interpretaties.

Menselijke psychologie

Het argument dat het aan elk individu is om zich uit burgerzin te houden aan de beperkingen van de exit strategy is een nobele gedachte, maar in de praktijk onwerkbaar. Zeker als deze discipline al zo lang duurt. En zeker omdat onze menselijke psychologie ons op dat vlak niet echt meezit.

  1. Mensen zijn doorgaans strenger voor anderen dan voor zichzelf. Je reageert zelf heel geërgerd op iemand die dichter dan 1,5 meter bij jou komt staan, terwijl je dat zelf ook af en toe doet, maar daar dan een goede reden voor denkt te hebben.
  2. Als je als enige in de supermarkt een mondmasker draagt terwijl er overal bordjes hangen met de vraag om mondmaskers te dragen, dan neemt je eigen motivatie af. Wanneer grote groepen mensen de richtlijnen niet volgen, moet er zichtbaar gecorrigeerd worden, anders neemt de motivatie om de regels te volgen nog verder af. Het gaat daarbij niet om een pakkans van 100%, maar om zichtbare repressie. En in het geval van mondmaskers in de supermarkt bijvoorbeeld ook een officiële verplichting in plaats van een vrijblijvende suggestie. Het is de menselijkste der redeneringen: als er nog vijfhonderd man zich staat te amuseren na sluitingstijd van de café’s, waarom zou jij dan niet heel eventjes nog meedoen?
  3. Mensen kunnen niet oneindig alle noden blijven ondergeschikt maken aan de bestrijding van het virus. Soms moeten mensen dus betogen, gaan shoppen, het vliegtuig nemen of vrienden zien. Hun reden daarvoor mag jij dan misschien maar niks vinden, maar dat brengt ons bij punt 1.

Het leven gaat verder

Die laatste vaststelling -dat mensen andere zaken soms belangrijker vinden dan het virus- kan je interpreteren als egoïstisch gedrag. Maar je kan het ook lezen als een hoopvol signaal. Dat ook in deze donkere tijden van killer viruses het leven gewoon verdergaat.

In plaats van een moraliserend debat over hoe andere mensen zich zouden moeten gedragen, maken we beter samen plannen over hoe we dat veilig doen. Dit is geen pleidooi voor ongebreidelde straatfeesten. Repressie is net heel erg nodig om ons tegen onszelf te beschermen. Maar alleen repressie zal niet voldoende zijn.

In plaats van een moraliserend debat over hoe andere mensen zich zouden moeten gedragen, maken we beter samen plannen over hoe we dat veilig doen. Alleen repressie zal daarbij niet voldoende zijn.

Als we niet willen dat 1500 jongeren volgend weekend weer op het Flagey-plein komen feesten, waar moeten ze dan wél naar toe? En hoe regelen we dat zo veilig mogelijk?

Coronavoorspellingen #8 : superverspreiders worden de bête noire van de live-sector

SARS-CoV-2 blijkt een wispelturig beestje te zijn. Steeds meer onderzoek lijkt aan te geven dat deze ziekte zich heel onevenwichtig gedraagt. Soms lijkt het amper van mens op mens over te gaan, maar soms is het net heel besmettelijk. Dit is geen goed nieuws voor de live-sector.

Superverspreiders

Het wispelturige gedrag van het virus lijkt via superverspreiders en super-spreading events te gaan. De twee zijn niet helemaal hetzelfde. Het eerste is een besmet individu dat om nog onduidelijke redenen veel besmettelijker is dan andere mensen. Deze onevenwichtige verdeling van besmettelijkheid komt ook voor bij andere infectieziektes.

Super-spreading events zijn dan weer een specifiek soort bijeenkomst bijvoorbeeld met hoge bezoekersaantallen en beperkte ventilatie dat leidt tot het merendeel van de besmettingen. Of misschien is een super-spreading event altijd een combinatie van een heel besmettelijk persoon in een risico-omgeving?

Superverspreiding is een fenomeen met zware implicaties voor de nabije toekomst van de live-sector

Superverspreiding is een fenomeen met zware implicaties voor de nabije toekomst van de live-sector en we doen er dus goed aan om het voortschrijdend inzicht in dit aspect van de ziekte scherp in het oog te houden.

Als de theorie van de superverspreidende individuen klopt en we hen niet kunnen herkennen aan de deur van de concertzaal of het festival, dan zijn massa-bijeenkomsten immers onmogelijk tot er een vaccin is.

Besmettingshaarden

Recent onderzoek bracht meer dan 150 bekende besmettingshaarden voor SARS-CoV-2 in kaart een goot deze in een vrij toegankelijke en nog steeds groeiende databank. Een taartdiagram van die cijfers geeft boeiende inzichten.

  • 63,3% van de besmettingen in deze besmettingshaarden gebeurden in plekken waar mensen in grote groepen samenleefden: schepen (30,4%), slaapzalen van fabrieksarbeiders (18%), gevangenissen (8,4%) en rust- en verzorgingstehuizen (6,5%) bleken geweldig besmettelijk te zijn. Het lijkt hier te gaan om plaatsen waar vaste groepen voor lange tijd non-stop worden blootgesteld aan elkaar, iets wat virussen natuurlijk geweldig vinden.
  • Ook voedselverwerkende bedrijven (10,5%) blijken een opvallende risicofactor te vormen.
  • De overige besmettingshaarden zijn een gemengde groep. Onder ‘party’ vinden we ook de concertzalen terug. Illustere verhalen als dat van Kitzloch in het ski-oord Ischgl of de vier zalen in Osaka waar 80 mensen besmet geraakten tonen aan hoe snel een nieuw besmettingstreintje in gang gezet kan worden.

Goed nieuws en slecht nieuws

Het goede nieuws is : de allergrootste super-spreading events lijken beheersbaar te zijn. Je weet wie er allemaal op een schip zit, in de gevangenis zit, in een slaapzaal slaapt, etc.. en via uitgebreid testen kan je zo wellicht veel nieuwe brandhaarden isoleren.

Dat is veel minder het geval bij horeca, nightlife en concertzalen waar heel veel verschillende mensen binnenlopen en waar superverspreiding op korte tijd veel slachtoffers kan maken. Het aantal mensen beperken dat op hetzelfde moment in dit soort ruimtes aanwezig is, lijkt een strategie die we nog een lange tijd zullen moeten gaan inzetten.

Vanuit preventie maakt het immers een heel groot verschil of zo’n superverspreider binnenloopt in een cafeetje met 20 aanwezigen of in een concertzaal met 1500 bezoekers.