De exit strategy is weer het terrein van generalisten

Tijdens de lockdown namen specialisten de leiding. In het hoofdstuk van de exit strategy is het aan generalisten om het voortouw te nemen. Dat betekent ook dat de communicatiestijl zal veranderen. Het frustrerende gevoel dat de aanpak een stuk minder duidelijk is, kan daarbij de kop opsteken.

Specialisten versus generalisten

Specialisten zijn mensen die zich verdiepen in één vakgebied. Hun oordeel is helder en afgemeten binnen dat vak. Een boekhouder kan zeggen of de boekhouding goed is, een cellist kan zeggen of een bepaalde partij juist gespeeld is of niet.

Generalisten zijn spelverdelers die verschillende disciplines moeten verenigen, zonder daarbij noodzakelijk een diepe kennis van al die onderdelen te hebben. We denken hierbij aan een CEO die de financiën, het personeelsbeleid, de productie, de verkoop en de marketing moet balanceren. Het beoordelen van wat ‘goed’ is, is bij dit soort profielen een stuk genuanceerder. Immers, wat voor de ene afdeling werkt, leidt tot gemor bij de andere. Ook politici vallen in deze categorie.

Het onderscheid tussen specialisten en generalisten is natuurlijk een handige vereenvoudiging van de werkelijkheid. In de praktijk werken veel mensen ergens in het spanningsveld tussen die twee uitersten. Vraag maar eens aan een hyperspecialistische quantumfysicus hoe eenvoudig het is om te oordelen of een theorie ‘goed’ is.

De lockdown was het terrein van de specialisten

Tijdens de lockdown kwamen vooral specialisten aan bod. De boodschap was flattening the curve. We moeten de verspreiding van het virus (uitgedrukt met het reproductiegetal R 0) afremmen met gerichte maatregelen als de lockdown, handen wassen en social distancing, …

We keken daarbij met z’n allen dagelijks naar nieuwe statistieken om te kijken hoe de nationale R zich gedroeg. Ging die naar beneden, dan konden we eenduidig zeggen dat het beleid ‘goed’ was.

De stijl en teneur van specialistische oplossingen is heel typisch. Het was een opbod van slimme mensen met een indrukwekkend palmares die in klare taal beslissingen duiden.

De stijl en teneur van specialistische oplossingen is heel typisch. Het was een opbod van slimme mensen met een indrukwekkend palmares die in klare taal beslissingen duiden. Je hoorde wel eens wat een verademing dat was tegenover het vage gewauwel dat we gewend zijn van politici. Het geeft rust en vertrouwen, zo’n specialist die uitlegt hoe het nu verder moet in onduidelijke tijden. De roep naar een meer technocratisch bestuur is dan nooit veraf. Laat de leiding aan de specialisten in plaats van aan politici en managers!

Generalisten weer aan zet

Al gauw kwamen echter de beperkingen van het specialistische denken naar boven. Omdat specialisten zich niet met het geheel moeten bezighouden, maar alleen met hun eigen vakgebied, ontstonden er al gauw conflicten tussen specialisten onderling. Wat voor een viroloog ‘goed’ beleid is, is dat niet noodzakelijk voor een onderwijsspecialist. Of voor een econoom. De discussies rond het al dan niet bezoek ontvangen in de Woonzorgcentra, rond privacy versus efficiëntie van tracing apps of de heropening van de scholen, zijn in essentie terug te brengen tot conflicterende overtuigingen tussen specialisten in verschillende disciplines.

Nu we de specialistische lockdown verruilen voor een exit strategy zullen we ook een ander soort leiderschap zien. Traditioneel is het daarbij de rol van de generalisten om de conflicten tussen specialisten te verzoenen.

Nu we de specialistische lockdown verruilen voor een exit strategy zullen we ook een ander soort leiderschap zien. Traditioneel is het daarbij de rol van de generalisten om conflicten tussen specialisten te verzoenen.

De kalmerende boodschap van ‘zo en niet anders’, zal opnieuw vervangen worden door ’enerzijds, anderzijds’. Naast ‘iedereen moet 1,5 meter afstand bewaren’, verschijnen er nu genuanceerdere instructies zoals ‘in sommige gevallen is een mondmasker aan te raden’.

We hebben het als mensen vaak moeilijk met nuance. Een stukje van ons houdt immers van technocratische duidelijkheid, ook al weten we dat de wereld niet zo eenvoudig in elkaar zit.

Intenties voorop

Generalisten zijn niet per definitie onduidelijker dan specialisten. Omdat hun boodschap echter vaak genuanceerder is, doen ze er goed aan om steeds hun intenties duidelijk te communiceren. Het gaat bij generalisten niet zozeer over wàt we gaan doen, dan wel over wat we willen bereiken.

We willen onze maatschappij zo veilig en zo goed mogelijk herinrichten zodat we kunnen samenleven met de nieuwe buurman die Covid-19 heet.

Aan het einde van de (eerste) lockdown is ons doel niet meer louter het verlagen van de R. We willen onze maatschappij zo veilig en zo goed mogelijk herinrichten zodat we kunnen samenleven met de nieuwe buurman die Covid-19 heet.

Ziedaar het helder onderscheid tussen specialisten en generalisten. Een R van 0,5 is aantoonbaar beter dan een R van 0,8. Maar of een maatschappij ‘zo veilig en zo goed mogelijk’ is, is vatbaar voor heel veel discussie.

Zware beslissingen nemen in onduidelijke tijden.

In maart leek een lange periode zonder concerten nog ondenkbaar, vorige week werden alle Belgische zomerfestivals tegelijk gecanceld. Leek tot voor kort een traceringsapp ondenkbaar in het Westen, dan voeren we nu de discussie wélke app dat dan zou moeten zijn.

Het is niet normaal dat onze standpunten zo snel veranderen. En dat heeft natuurlijk alles te maken met de abnormale tijd waarin we ons bevinden. Het befaamde Overton Window schuift dezer dagen razendsnel op.

Geen einde aan onduidelijkheid

Er lijkt dan ook geen einde te komen aan de onduidelijkheid. Net nu we half weten hoe we moeten functioneren in een lockdown, moeten we ons alweer stilaan op het onbekende terrein van de exitstrategie begeven.

Was de lockdown nog bevattelijk –als we elkaar niet ontmoeten, kunnen we elkaar niet besmetten– dan is de exit een complexe en per definitie onvolmaakte strategie die we opbouwen op basis van onvolledige inzichten, overhaaste aannames en halve statistieken. Elke misstap zou kunnen leiden tot een tweede besmettingsgolf.

Confirmation bias

Hoe zeg je zinnige dingen in dit soort hectische tijden? Hoe maak je plannen wanneer alle zekerheid lijkt te verdwijnen? Je moet alvast beginnen met te erkennen dat jij als plannenmaker mee in de snelkookpan zit.

Het is alleen maar logisch dat ook jij niet optimaal functioneert in deze omstandigheden en dat jouw overtuigingen en gemoedstoestand al gauw je oordeel gaan kleuren. In normale situaties hebben we al veel last van deze confirmation bias, dus in coronatijden geldt die waarschuwing dubbel.

Ben je een doemdenker, dan zal je sneller geneigd zijn om het artikel te onthouden dat zegt dat het virus ons nog jaren zal teisteren. Wil je graag zo snel mogelijk terug concerten organiseren? Dan hecht je meer belang aan dat ene interview waarin stond dat het allemaal wel zal meevallen. Deze denkfout is heel menselijk.

Het is de reden dat we met z’n allen COVID-19 zo lang zijn blijven omschrijven als ‘een griepje’. Het kleurt ook duidelijk onze politieke analyses. Waar de ene bijvoorbeeld het uiteenvallen van de Europese unie ziet in deze crisis, ziet de ander de onmiskenbare opmars naar een sterker Europa.

Advocaat van de duivel

Als plannenmaker moet je dus jezelf in vraag durven stellen op het moment dat ook alle andere factoren onvoorspelbaar zijn. Dat is geen eenvoudige oefening, maar wel een cruciale.

Het helpt daarbij om je plan van aanpak uit te schrijven, bij elke stelling expliciet te zeggen “ik geloof dit omdat…” en deze aannames voor te leggen aan een bevriende ‘advocaat van de duivel’ of een ‘red team’.

Het is duidelijk dat concertzalen hun plannen moeten bijstellen voor het najaar én voor volgend (voor)jaar. Knopen doorhakken mag vandaag dan een bijzonder moeilijke opdracht zijn, er kan niet mee gewacht worden. Meer dan ooit is het nodig om slimme beslissingen te nemen en je buikgevoel een beetje te leren wantrouwen. Je bewust zijn van je eigen confirmation bias kan je alvast helpen om te vermijden dat je als plannenmaker zelf onnodig bijdraagt tot de onduidelijkheid.

Waarom we concerten missen

Don’t it always seem to go that you don’t know what you got ’til it’s gone? We stellen het nu al weken zonder liveconcerten en het gemis begint te wegen.

Deze verplichte bezinningsperiode leerde ons alvast dat online muziek de concertbeleving niet kan vervangen zelfs wanneer er geen alternatief is. En dat moet ons nieuwe inzichten kunnen brengen over de rol van concertzalen.

Waarom we concerten missen

De livesector was erg gewend geraakt aan het presentatiemodel: het geloof dat het de rol van een concertzaal is om bands aan te bieden aan een publiek. Dat is wat het woord promoter betekent. Je zoekt een band met een goed repertoire en promoot die bij het publiek op zo’n manier dat artiest en promoter er een beetje aan verdienen. Je vult je zaal met individuen die graag willen genieten van de artiest en iedereen wordt er blij van.

Of wérd er blij van.

Het virus verstoorde deze praktijk. Om veiligheidsredenen kunnen we geen grote aantallen individuen bijeenbrengen in een zaal. Deze losse klanten zouden in theorie nu aan hun trekken kunnen komen via online services als Spotify, Youtube of Bandcamp en via een wildgroei aan live-streams. Maar in de praktijk is er een gemis.

Mensen verenigen rond muziek

We leren nu een heel waardevolle les. Concertzalen en festivals hebben helemaal niet als taak om individuen en artiesten met elkaar in contact te brengen. De bestaansreden van de livesector is immers het bijeenbrengen van groepen mensen. Van scenes. Van sociale kuddes. Van stammen die zich verzamelen rond muziek.

Als het alleen om de één-op-één-relatie tussen klant en artiest ging, dan streamden we straks Werchter en zou er geen probleem zijn. Maar dat probleem is er duidelijk wel. De essentie van een festival als Werchter is dat we het allemaal samen beleven. Dat de muziek ons verenigt. Dat je iets deelt met wildvreemde mensen waardoor we even geen vreemden meer zijn.

In dat opzicht heeft popmuziek dan ook meer gemeen met nightlife, cafés, rituelen en leesgroepen dan met de bioscoop, de opera of het museum.

De essentie is sociaal

We zullen verplicht worden om liveshows en festivals een tijdje te vervangen door online initiatieven, maar dat zal niet blijvend zijn. En de succesvolle alternatieve initiatieven van straks zullen zwaar inzetten op sociale interactie. Het Eurosongfestival vervangen door livestreams vanuit verschillende Europese repetitieruimtes? Boring. Met half Europa tegelijk op Twitter hevig discussiëren over die gepikte baslijn van Denemarken? Bring it on!

De livesector maakt de grootste crisis door in haar geschiedenis. Wat ons uniek en waardevol maakt, is op dit moment ook dodelijk. Dat is verschrikkelijk, maar we komen hier sterker uit. Het landschap mag er dan anders gaan uitzien, de essentie blijft altijd overeind. En die essentie is sociaal.

Misschien is dit het uitgelezen moment voor zalen en festivals om hun missietekst nog eens vast te pakken. Als daar iets instaat als ‘We bieden uitmuntende concerten aan aan het publiek’ dan is het nu tijd om dat te herschrijven. Je zal zien hoeveel rijker ons metier wordt wanneer die missies straks allemaal beginnen met ‘We brengen mensen samen rond muziek’.

Coronavoorspellingen #5 : de stap tussen lockdown en vrijheid

Eindelijk wat goed nieuws uit België. Het ziet er naar uit dat de lockdown zijn werk doet en dat we de eerste golf van COVID-19 aan het klein krijgen zijn. Het tijdelijk opofferen van alle vormen van sociale ontmoeting werpt haar vruchten af. Ook een hele hoop andere landen zetten stilaan bemoedigende resultaten neer.

Het is alleen maar menselijk dat dit succes ons doet dromen van de tijd na de lockdown. Maar naast dromen hebben we ook realisme nodig.

Het Spaanse festival Primavera Sound stelde vol goede moed haar editie uit van mei naar augustus. Dat op het einde van de zomer tienduizenden festivalgangers terug zullen kunnen afzakken naar Barcelona om daar schouder aan schouder in dichte drommen te gaan dansen , lijkt op dit moment op z’n minst gezegd een onmogelijke gedachte. Deze zomer wordt er wellicht eentje zonder festivals. We weten het allemaal, we durven het alleen nog niet hardop zeggen.

Een verstoord najaar

En tenzij er een onverhoopt mirakel uit de lucht valt, zal ook het concertnajaar niet zijn wat het vroeger was. Onze massale nationale inspanningen om de besmettingscurve af te vlakken zullen het dodental gevoelig verlaagd hebben, maar ze hebben meteen de duur van de pandemie ook verlengd. Ook dàt is flattening the curve. Platter in aantal simultane besmettingen, langer in de tijd.

Ik schreef eerder al dat er geen bevrijdingsfeest zal komen waarbij de lockdown-maatregelen allemaal tegelijk zullen afgeschaft worden. We zullen geleidelijk afbouwen en die afbouw zal niet rond zijn in de zomer en het najaar.

Tussen lockdown en volledige vrijheid zit dus nog een overgangsperiode. En het is in die periode dat de kunsten- en eventsector terug aan zet is. Omdat het van nationaal belang is dat sociale activiteiten op een veilige manier kunnen verlopen. Feestjes tot het einde der dagen verbieden is onmogelijk, maar onmiddellijk terugkeren naar massa-bijeenkomsten ook.

Welke nieuwe ideeën kunnen we dan bedenken om de afbouwperiode in te vullen?

  • Kunnen we overplays organiseren waarbij bijvoorbeeld 100 mensen naar een concert kunnen gaan kijken in een zaal van 500 man?
  • Kunnen we gemengde vormen opzetten waarbij een deel van het publiek live een voorstelling bijwoont en een deel online? En hoe organiseren we de prijszetting daarrond?
  • Kunnen we rondreizende zomerfestivals opzetten voor buurten? Drie shows per dag, telkens voor bijvoorbeeld 150 mensen?
  • Kunnen we outdoor dansfeestjes aanbieden waar social distancing gegarandeerd is?

Straks gebeurt er iets heel bijzonders. We moeten namelijk geleidelijk aan elkaar terug leren ontmoeten, al was het maar om uiteindelijk toch die herd immunity te bereiken. De kunsten- en eventsector kan een bijzondere rol oppakken in het geleidelijk aan weer samenbrengen van mensen. We zijn daartoe dé specialisten en partners voor de overheid en gemeenschap. Dat gevoel van nutteloosheid waar we vandaag mee worstelen, is dan meteen ook van de baan.